Categorieën
Uncategorized

TomTom en European Credit Control

Over de samenwerking tussen TomTom en ECC

TomTom bestaat uit meerdere entiteiten of business units. Voor enkele van deze business units verzorgt European Credit Control al sinds 2011 alle incasso in Europa, Zuid Afrika, Nieuw Zeeland en Australië. Maandelijks wordt de batch debiteuren doorgezet naar het behandelsysteem van European Credit Control. In de afgelopen 3 jaar was dat voor iets meer dan 5,5 miljoen euro.

De hoofdmoot van de vorderingen komt van TomTom Telematics maar in totaal beslaan de vorderingen slechts een fractie van de omzet van TomTom Telematics die in 2017, 162 miljoen bedroeg. Via het behandelsysteem ECCO* belanden de vorderingen direct bij de behandelaren in de diverse landen van de debiteuren. Binnen 24 uur na het inlezen van de batch is er al een sommatie naar de debiteur verstuurd. Deze is geschreven in de taal van de debiteur. De debiteur kan contact opnemen in zijn eigen taal. Bij betaling kan de debiteur gebruikmaken van een lokale derdengeldenrekening.

Waarom heeft TomTom voor European Credit Control gekozen?

Grensoverschrijdend

De vorderingen van TomTom zijn nagenoeg alleen business to business. Door alle AR/AP activiteiten onder te brengen in een Shared Service Center in Nederland, heeft elk van hun vorderingen een grensoverschrijdend karakter. Hierdoor is de toepassing van Europese regelgeving en het gebruik van Europese verkorte procedures een stuk gemakkelijker. Het grensoverschrijdende karakter is immers een voorwaarde voor het gebruik van deze procedures. European Credit Control heeft een (partner)kantorennetwerk waardoor de gehele EU wordt gedekt. Deze kantoren behoren stuk voor stuk tot de betere advocatenkantoren van het betreffende land. De medewerkers hebben allemaal een opleiding op HBO/WO niveau en zijn doorgewinterde incassanten die oog hebben voor de inbreng van de debiteur, uw klant, zonder uw belangen uit het oog te verliezen. Al deze kantoren maken gebruik van hetzelfde centrale behandelsysteem ECCO.

Flexibiliteit

European Credit Control bediend TomTom in alle landen van de EU. Wij behandelen net zo gemakkelijk een gerechtelijke procedure in Estland als in Spanje. European Credit Control kent de producten van TomTom door en door vanwege de langdurige samenwerking. Beleidsregels zijn bekend en daarop kan steeds de aanpak van de vorderingen worden bijgesteld, zelfs op dossierniveau. Deze flexibiliteit is bijzonder waardevol voor TomTom. Het draait immers erom de klant te behouden en niet om deze verder in het harnas te jagen met een incassoprocedure. Een individuele aanpak van de vordering is daarbij heel belangrijk.

Om de hoek

Voor díe debiteuren die dan onterecht echt niet willen betalen, verzorgt European Credit Control het gehele juridische traject. Dit begint met de dagvaarding volgens EU regelgeving of met gebruik van nationale procedures waar dit meer opportuun is. Doordat European Credit Control bij de debiteur “om de hoek” zit, wordt ook de procedure gevoerd bij de rechtbank bij de debiteur “om de hoek”. Het voordeel hiervan is dat er geen extra tijd verloren gaat voor internationale betekening**. Het traject wordt verzorgt tot aan het einde van de executie van het vonnis ook door een deurwaarder in de buurt van de debiteur.

Minder kosten

Ook zijn er veel minder vertaal- en ander juridische kosten nodig. Het is zeer wel mogelijk om op een buitenlandse debiteur, hier in Nederland een vonnis te krijgen. Via het centrale gerecht voor Europese procedures in Den Haag bestaat die mogelijkheid. De kosten om dat hier te doen zijn echter enorm in vergelijking met dezelfde procedure in bijvoorbeeld Frankrijk. Om een voorbeeld te geven:

Een vordering van € 1.000,- op een Franse debiteur, kost in Nederland (Den Haag) € 476,- aan griffierecht tegen € 29,04 (!!) in Frankrijk. En doordat European Credit Control in Frankrijk samenwerkt met een gerenommeerd deurwaarderskantoor in Parijs zijn de kosten voor betekening ook velen malen lager dan een betekening vanuit Nederland laten verrichten. Daarenboven worden ook de vertaalkosten beperkt doordat de procedure in de taal van de debiteur wordt gevoerd. In de meeste EU landen zijn de kosten lager dan in Nederland.

ECCO

Met ECCO kan TomTom alle vorderingen real-time volgen of deze nu loopt in Ierland of in Griekenland. Op dossier niveau zijn de conversatie met de debiteur te zien en de opbouw van de vordering incluis de bijkomende kosten. Op macro niveau laat ECCO de aantallen vorderingen per land zien. De verdeling in diverse valuta wordt weergegeven, betalingen en de redenen waarom een dossier gesloten wordt ect, ect.

TomTom koos voor European Credit Control; U ook?

  • Al 7 jaar een betrouwbare partner voor TomTom
  • European Credit Control is gespecialiseerd in grensoverschrijdende incasso
  • Ook Nederlandse incasso-opdrachten worden met een zelfde expertise behandeld
  • Wij bieden grote flexibiliteit in de behandeling van uw vordering
  • European Credit Control zit bij uw debiteur”om de hoek”
  • Met onze werkwijze heeft u veel minder kosten

Heeft u vorderingen in Nederland of Europa? Of wilt u in Europa uw goederen of diensten afzetten? Wilt u weten wat wij voor U kunnen betekenen? Wij dienen u graag van advies. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek of informatie.

Stuur een e-mail naar contact@europeancreditcontrol.eu of bel +31 (0)20 4090400

*European Credit Control Overview

**Dit kan oplopen tot 3 maanden extra

Categorieën
Uncategorized

Betaaltermijnen in Europa

Betaaltermijnen in Europa zijn gelimiteerd. Om betalingsachterstanden tegen te gaan, heeft de Europese Unie strikte maxima opgelegd voor overheden en bedrijven. Overheden mogen hier niet van afwijken. Bedrijven mogen mits goed onderbouwd en schriftelijk en specifiek overeengekomen wel hiervan afwijken maar dan ook nog altijd niet meer dan 90 dagen* in totaal en nooit ten nadele van de leverancier.

Met de Richtlijn 2011/7/EU[1] heeft de EU tot doel gesteld betalingsachterstanden terug te dringen. Hierin is voor de gehele unie vastlegt wanneer en hoeveel rente en (incasso)kosten mogen worden gerekend. Daarnaast is er paal en perk gesteld aan de lengte van betaaltermijnen. Betaaltermijnen in Europa bleken steeds vaker te worden misbruikt en gezien als een goedkope kredietfaciliteit. Dit zorgt voor concurrentievervalsing want de “grote jongens” kunnen daarmee langere betaaltermijnen afdwingen bij kleinere leveranciers.

Welke betaaltermijnen in Europa?

Bedrijven

De betalingstermijnen in Europa voor bedrijven staan in de genoemde richtlijn (art. 3 lid 3 onder b sub I-IV Richtlijn 2011/7/EU) in direct verband met het moment waarop rente berekend mag worden. Hieronder de regels:

  • Als er in de overeenkomst (of algemene voorwaarden) géén datum of betaaltermijn is vastgelegd dan:
  • 30 kalenderdagen na datum van ontvangst van de factuur
  • staat de datum van ontvangst van de factuur niet vast dan 30 dagen na ontvangst goederen of diensten
  • wordt de factuur eerder ontvangen dan de goederen dan 30 dagen na ontvangst van de goederen of diensten
  • is er een verificatie- of aanvaardingsprocedure i.v.m. conformiteit overeengekomen dan 30 dagen na de datum van de verificatie
  • een verificatie- of aanvaardingsprocedure mag niet langer duren dan 30 dagen
  • In contracten vastgelegde betalingstermijnen in Europa mogen niet langer zijn dan 60 dagen tenzij anders overeengekomen. Hierbij mag géén sprake zijn van kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser

Overheidsinstanties

In overeenkomsten met grote en kleine overheidsinstanties is een maximale betaaltermijn toegestaan van 30 dagen na ontvangst van de factuur (art. 4 lid 3 Richtlijn 2011/7/EU). De enige twee uitzonderingen hierop zijn overheidsinstanties die voldoen aan de transparantiecriteria van Richtlijn 2006/111/EG en overheidsinstanties die gezondheidszorg leveren zoals ziekenhuizen. Met die overheden kan een maximale betaaltermijn van 60 dagen worden overeengekomen.

Een overheidsinstantie is automatisch in verzuim als deze betaaltermijn is verstreken. Rente en eventuele kosten kunnen dan ook vrijwel meteen in rekening worden gebracht. Om dat op een zulk moment wel of niet te doen blijft een commerciële overweging.

Zorg altijd dat de betaaltermijn voor de door u geleverde goederen en/of diensten is vastgelegd. Zorg ervoor dat u zeker weet en kunt bewijzen dat uw afnemer door u proactief op de hoogte is gebracht van de geldende betaaltermijn. Let erop dat u kunt bewijzen dat uw afnemer de taal goed machtig is waarin het contract en eventuele betalings- of algemene voorwaarden zijn opgesteld. Kijk documenten van uw leverancier goed na; staan hier verwijzingen naar hun algemene voorwaarden op, wijs deze dan expliciet af.

Wilt u in Europa uw goederen of diensten afzetten? Wij dienen u graag van advies. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek of informatie.

Stuur een e-mail naar contact@europeancreditcontrol.eu of bel +31 (0)20 4090400

* 60 dagen maximaal plus maximaal 30 dagen voor een verificatie- of acceptatieprocedure (art.3 lid 4 en 5 Richtlijn 2011/7/EU

[1] Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (herschikking)

Categorieën
Uncategorized

Vonnis uitvoeren in het buitenland. Hoe?

Een Nederlands vonnis uitvoeren op een debiteur in het buitenland kon en kan. Het is alleen een stuk gemakkelijker en goedkoper geworden. Voorheen was hiervoor eerst een korte aanvullende procedure nodig, de exequatur-procedure genoemd. Dit heeft te maken met de nieuwe Brussel I-bis verordening, de opvolger van Brussel l. In deze blog lees je hoe en waarom het nu makkelijker is om een Nederlands vonnis in het buitenland te executeren.

Historie van vonnis uitvoeren in het buitenland

Het Verdrag van Brussel 1968 dat ook wel het EEX-Verdrag[1] (Europees Executieverdrag) wordt genoemd is in 2002 vervangen door de EEX-Verordening[2], die ook wel Brussel I wordt genoemd. In 2009 werd deze verordening geëvalueerd. De conclusie werd getrokken dat als het doel van de Commissie, de goede werking van de interne markt, deze verordening verbetering behoefde. Het moest nog eenvoudiger zonder waarborgen en zekerheden op te offeren. Op 10 januari 2015 is de herschikking van de eerdergenoemde EEX-Verordening[3] in werking getreden.  Beide verordeningen blijven vooralsnog naast elkaar bestaan. De eerste voor vonnissen van vóór 10 januari 2015 en de nieuwe voor vonnissen van ná die datum.

Doel van de Europese Raad

Het doel van de Raad in 1968 en steeds weer in de daaropvolgende decennia tot in de nieuwste verordening is heel duidelijk. Het vergemakkelijken, versnellen en goedkoper maken van de rechtsgang. Het hoofddoel daarbij is een goede werking van de interne markt. Kort gezegd het bevorderen van grensoverschrijdende handel. En daarbij zorgen voor een gemakkelijke rechtsgang mocht er in die handel iets mis gaan. Eigenlijk vooraf vertrouwen wekken zodat u met een gerust hart met het buitenland kunt handelen. Als er iets misgaat dan kunt u uw recht halen.

Waarom deze regels?

Als iemand een rechtszaak aanspant dan is het van belang dat de gedaagde wéét dat deze rechtszaak eraan komt en hoe en wanneer hij zich kan verdedigen. Per lidstaat verschillen hiervoor de door de rechtbank geaccepteerde manieren. Wordt deze notificatie niet volgens de geaccepteerde regels gedaan dan is een eventueel (verstek)vonnis niet geldig en dus niet uitvoerbaar. Immers, de gedaagde heeft zich niet (kunnen) verweren. Ook de relatieve[4] bevoegdheid van de rechtbanken wordt hierin vastgelegd. Deze Europese verordening stelt de regels vast die door alle rechtbanken in Europa worden geaccepteerd als afdoende notificatie van de gedaagde. Als de gedaagde dan niet reageert is dat aan hem/haar zelf te wijten. Alle lidstaten passen deze regels nu toe. Hierdoor heeft een deurwaarder in het buitenland altijd de zekerheid dat hij een vonnis uitvoert dat volgens de juiste regels tot stand is gekomen.

Nieuwe verordening

De kern van de huidige verordening ligt in de artt. 36 lid 1 en 52 Verordening EU Nr. 1215/2012:

 

art. 36 lid 1:

“Een in een lidstaat gegeven [rechterlijke, red.] beslissing wordt in de overige lidstaten erkend zonder vorm van proces.”

 

art. 52:

“In geen geval wordt in de aangezochte lidstaat overgegaan tot een onderzoek van de juistheid van de in een lidstaat gegeven beslissing.”

    

Om toch te waarborgen dat alles is verlopen zoals alle lidstaten hebben geaccepteerd maakt u onder de huidige regeling gebruik van een certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke- en handelszaken[5].

Naast dit certificaat kan het nodig zijn dat een vertaling of transliteratie van het betreffende vonnis wordt gemaakt. Deze moet in de taal van de lidstaat waarin het vonnis moet worden uitgevoerd, opgesteld zijn.

Deze vertaling met het certificaat geven de mogelijkheid om het vonnis direct bij de in de aangezochte lidstaat bevoegde instantie, bijvoorbeeld een deurwaarder, ter executie voor te leggen.

Het certificaat kan tegelijk met het wijzen van een vonnis worden verstrekt. Ook kan deze nog achteraf bij de rechtbank (die het vonnis heeft uitgesproken) worden aangevraagd. Het gerecht vult deze in. Er zijn geen speciale voorwaarden voor het verkrijgen van dit certificaat. Kortom, er hoeft geen additionele procedure te worden gevoerd. Dat scheelt niet alleen veel tijd, maar ook de nodige kosten.

Samenvatting

Om de nieuwe verordening te kunnen gebruiken moet tenminste sprake zijn van de volgende punten:

  • het vonnis moet uitgesproken zijn ná 10 januari 2015;
  • het moet gaan om een burgerlijke- of handelszaak, met uitzondering van alimentatiezaken, strafrechtelijke zaken, belastingzaken, faillissementsprocedures en arbitrale vonnissen);
  • de verweerder woont binnen de EU
  • het vonnis mag niet in strijd zijn met het nationale recht of openbare orde in de aangezochte lidstaat
  • er mag niet eerder een vonnis zijn gewezen betreffende hetzelfde geschil dat onverenigbaar is met de huidige beslissing

Wordt voldaan aan de bovenstaande punten dan kan de nieuwe regeling worden gebruikt. De exequaturprocedure is niet afgeschaft. Wel zal het gebruik ervan langzaam “uitsterven” naarmate vonnissen van voor 2015 zijn uitgevoerd. De nieuwe regels hebben de voortgang behoorlijk versneld en veel goedkoper gemaakt. Er is geen sprake meer van een ‘paarse krokodil’ en het Nederlands vonnis kan in principe zonder veel gedoe in het buitenland worden geëxecuteerd. Een buitenlands vonnis kan net zo makkelijk in Nederland worden uitgevoerd. De nationale wetten en regels zijn in sommige landen zo anders, dat het de executie van een buitenlands vonnis soms wel in de weg zit. Deze vernieuwde Verordening vormt echter een goede basis en heeft het de laatste jaren veel makkelijker gemaakt.

Kosten vonnis uitvoeren in het buitenland

Denk bij het gebruik van deze Europese verordening wel aan kosten voor vertaling, juridische bijstand voor het indienen van diverse documenten en deurwaarderskosten. Logischerwijs worden deze kosten aan de vordering toegevoegd maar zijn niet altijd allemaal te verhalen op de debiteur.

Heeft u een vordering of zelfs al een vonnis op een buitenlandse entiteit of persoon? Neem dan meteen contact met ons op. Wij kunnen u helpen met de uitvoering van dat vonnis zodat u alsnog uw geld ontvangt. Bel +31 20 4090400 of mail naar contact@europeancreditcontrol.nl

Auteur: Aimane Ouaali I Paralegal bij European Credit Control

[1] Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

[2] Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

[3] Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)

[4] De relatieve bevoegdheid regelt de geografische plaats van de rechtbank waar een geding mag wordt aangebracht.

[5] art. 53 en Bijlage I van Verordening EU Nr. 1215/2012

Categorieën
Uncategorized

Brexit en incasso van uw vorderingen

Heeft de Brexit invloed op de incasso van je vorderingen? Ja en nee! Geen zorgen, het is makkelijker dan je zult denken. Maar wel goed om je hierop voor te bereiden. We zetten alles overzichtelijk voor je op een rijtje.

Op 29 maart 2019 zullen Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland de EU verlaten. Hiermee wordt het Verenigd Koninkrijk een land buiten de Europese Unie. Er zullen andere handelsafspraken gaan gelden. Op dit moment is er al een principe akkoord over een overgangsperiode tot 31 december 2020. Gedurende deze periode zal Groot Brittannië behandeld worden als een deel van de EU. Maar, de overgangsperiode is pas definitief als ook het totale akkoord is goedgekeurd. En als je het nieuws van de afgelopen dagen hebt gevolgd dan weet je dat we daar nog lang niet zijn!

Is het nodig je zorgen te maken?

Er doen veel, vaak negatieve, verhalen de ronde over de gevolgen van de Brexit op de vorderingen die je hebt lopen. Maar is het echt wel nodig om je zorgen te maken? Het is waar, de economie van het Verenigd Koninkrijk heeft nu al veel te lijden onder de Brexit. En het is goed om je gedegen voor te bereiden op de impact van Brexit op uw onderneming. Maar er zal na de Brexit in Groot Brittannië niet een wet worden aangenomen die het betalen van facturen verbied. Ook zal betaling daarvan niet aan ieders beoordelingsvrijheid worden overgelaten.

Ook na de Brexit zullen geleverde goederen en diensten vanuit de EU aan het Verenigd Koninkrijk en andersom betaald moeten worden. Hierop zal nog meer de nadruk liggen om ervoor te zorgen dat het vertrouwen van ondernemers in bedrijven in het Verenigd Koninkrijk niet wordt geschaad. Ze hebben straks per slot van rekening een belang bij een goed internationaal imago.

Verwachtingen

De verwachting van ons kantoor in Groot Brittannië is helder. De verkorte EU-procedures, zoals het Europees Betalingsbevel[1] en de Geringe Vorderingen procedure[2], blijven bestaan. Deze worden geregeerd door EU recht. Dit zal in ieder geval tot aan het einde van de overgangsperiode, dus tot 31 december 2020, het geval zijn.

Bestaande nationale procedures

Daarnaast hebben Engeland en Wales al langere tijd een volledig geautomatiseerd en vereenvoudigd systeem voor onbetwiste vorderingen. Schotland heeft een eigen nationaal betalingsbevel en een eigen Geringe Vorderingen procedure. Deze zijn op dit moment nagenoeg gelijk aan de Europese procedures. De procedures in Noord-Ierland zijn iets ingewikkelder maar ook daar zijn nationale regels voor het betalen van facturen van kracht. De zekere verwachting is echter dat al deze landen, aangezien de EU procedures al in hun nationale wetgeving zijn ingebed, deze nagenoeg onveranderd zullen laten voortbestaan. Dit geeft vertrouwen, want je wil immers ook ná de Brexit zaken blijven doen met het Verenigd Koninkrijk.

Onderhandelingen

Inmiddels zijn al een aantal Verordeningen op het gebied van civiel- en handelsrecht van toepassing verklaard nádat het Vereningd Koninkrijk de EU zal hebben verlaten. Denk aan de verordening die de rechtskeuze tussen (handels)partijen bepaald ook wel Rome I[3] en Rome II[4] genoemd. Ook Europese aanbestedingsregels werden al door beide partijen in de Brexit onderhandelingen geaccepteerd. De hierboven genoemde betalingsbevel- en geringe vorderingen procedures zijn nog onderwerp van de onderhandelingen. Alle (concept)afspraken zijn gevat in een concept-verdragstekst.

Let op, het betreft hier de toepassing van die Europese regelgeving tot aan het einde van de overgangsperiode, dus tot 31 december 2020. Daarna zal moeten worden overgegaan op de nationale wetgeving in de verschillende landen van het Verenigd Koninkrijk. Partijen zullen hier verder over onderhandelen tijdens de overgangsperiode.

Onderhandelingen

Bang zijn voor de gevolgen van de Brexit is dus nergens voor nodig. Als je de juiste strakke regels voor debiteurenbeheer blijft toepassen zal je met een gedegen incassopartner in het Verenigd Koninkrijk, zoals European Credit Control, geen risico lopen dat uw facturen niet worden betaald of geïncasseerd.

Wilt u in Europa uw goederen of diensten afzetten? Wij dienen u graag van advies. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek of informatie.

Stuur een e-mail naar contact@europeancreditcontrol.eu of bel +31 (0)20 4090400

[1] Verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure

[2] Verordening (EG) Nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen

[3] Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)

[4] Verordening (EG) Nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)

Categorieën
Uncategorized

Incassokosten, hoeveel en wanneer?

Betaald een klant niet? De extra tijd die u hieraan kwijt bent kost u geld. U mag hiervoor kosten in rekening brengen. Een korte uitleg over het gebruik van incassokosten.

Wat zijn incassokosten?

Incassokosten zijn de kosten die u maakt om een geldvordering alsnog betaald te krijgen omdat de debiteur niet uit zichzelf betaald. Ze gelden als vergoeding voor de extra tijd en/of de extra kosten die u maakt als u bijvoorbeeld een incassobureau inhuurt.

Voor eisers is het goed te weten dat incassokosten niet hetzelfde zijn als incassoprovisie. De incassokosten zijn het bedrag dat u doorberekend aan uw debiteur. De incassoprovisie is de vergoeding die uw incassogemachtigde aan u in rekening brengt voor haar werkzaamheden. De incassokosten zijn ook niet het zelfde als gerechtskosten of proceskosten.

Hoeveel incassokosten kan ik aan een debiteur doorberekenen?

In Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (BIK), is een staffel vastgelegd. De hoogte van de kosten is steeds een percentage van de hoofdsom met een minimum van € 40,- en maximum van € 6.775,-.

De staffel ziet er zo uit:

Als voorbeeld:

Stel u heeft een vordering van € 3.750,-. Dan kunt u voor die vordering € 375,- (15% uit € 2.500,-) + € 125,- (10% uit € 1.250,-) = € 500,- aan incassokosten rekenen.

Bij een vordering van € 12.500,- komt u zo uit op € 900,-. (€ 375,- + € 250,- +€ 250,- + € 25,- (1% uit € 2.500,-)).

Wanneer kunt u incassokosten rekenen?

Het moment vanaf wanneer u incassokosten in rekening kunt brengen is bij een consument anders dan bij een ondernemer/onderneming (iemand die handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf).

Incassokosten bij een vordering op een consument

Incassokosten voor consumenten zijn gebaseerd op artikel 96 lid 2 sub c van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:96 lid 2 sub c BW):

[…]

2. Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking:

[…]

c. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

Het tijdstip wordt bepaald door artikel 6:96 lid 6 BW:

6. De vergoeding volgens de nadere regels kan indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, eerst verschuldigd worden nadat de schuldenaar na het intreden van het verzuim, bedoeld in artikel 81, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regels wordt gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.

In gewoon Nederlands betekent dit dat als de debiteur een consument (natuurlijke persoon) is, de incassokosten niet eerder in rekening gebracht kunnen worden dan nadat die debiteur ná het verstrijken van de betaaltermijn als nog schriftelijk wordt aangemaand om te betalen met een termijn van 14 dagen. Pas na het verstrijken van die 14 dagen kunnen incassokosten in rekening worden gebracht.

Het is lastig geworden voor debiteuren om te ontkennen dat zij deze 14 dagen brief hebben ontvangen. Na een eerdere uitspraak van de Hoge Raad is komen vast te staan hoe deze duur van 14 dagen moet worden berekend. De brief moet naar een adres worden gestuurd waarvan de eiser redelijkerwijs mag aannemen dat de schuldenaar daar kan worden bereikt. Dan rekening houdende met de tijd die nodig is voor de postverzending (gelet op zondagen, maandagen en officiële feestdagen), kan de eiser er ongeveer 19 dagen na verzending van uitgaan dat de 14 dagen brief door de debiteur is ontvangen. De 14 dagen beginnen vanaf de dag ná de dag van ontvangst te lopen. Om misverstanden te voorkomen kunt u het beste een uiterste vervaldatum noemen 18-19 dagen na de dagtekening van de brief.

Dit heeft het vorderen van incassokosten in Nederland, behoorlijk vergemakkelijkt ingeval een gerechtelijke procedure moet worden gestart. Maar het is wel zaak je als eisende partij strak aan de regels te houden. Doe je dit niet dan wordt een eis voor incassokosten sowieso afgewezen. De 14-dagenbrief dient als bewijs hiervoor. Sla deze brief dan ook altijd op op een manier waarop deze te reproduceren is.

Incassokosten bij een vordering op een bedrijf

De staffel die hiervoor is weergegeven, is ‘regelend recht’ als het om een vordering op een bedrijf gaat. Dit houdt in dat partijen van deze staffel mogen afwijken door andere afspraken te maken in hun overeenkomst, bijvoorbeeld door een clausule in de algemene voorwaarden op te nemen. Is er niets afgesproken over de hoogte van incassokosten dan geld de staffel. Een onderbouwing van de kosten zeker als deze hoger zijn dan de staffel blijft wel nodig.

De regels van de kostenloze 14-dagenbrief zijn niet op zakelijke vorderingen van toepassing. Voor vorderingen op bedrijven is de Europese verordening 2011/7/EU van toepassing die per 1 juli 2017 in de Nederlandse wetgeving is geïntegreerd.

Incassokosten kunnen in principe dan ook meteen in rekening worden gebracht na de vervaldatum. Het is echter aan te raden dit pas in een later stadium te doen nadat u vruchteloos om betaling heeft verzocht.

Samenvatting

De misvatting bestaat dat altijd eerst herinneringen en/of aanmaningen of een ingebrekestelling verplicht zijn voordat een incassobureau kan worden ingeschakeld.

Bij een vordering op een consument (B2C) bent u aan een aantal regels gebonden en dient u een aantal stappen te doorlopen. Vraag ons waar u op moet letten.

Bij een vordering op een bedrijf (B2B) dan kunt u in principe meteen na afloop van de betaaltermijn naast rente ook incassokosten in rekening brengen. Echter, als u hierover niets in uw algemene voorwaarden heeft staan dan bent u aan de regels voor consumenten gebonden en daarmee beperkt in hoeveel u kunt berekenen.

De hoogte van het bedrag voor incassokosten is bij consumenten gebonden aan een staffel met een minimum van € 40,-. In principe zijn handelstransacties (B2B) niet gebonden aan deze staffel maar dan moet en voor incasso e.d. een clausule in de algemene voorwaarden zijn opgenomen.

Categorieën
Uncategorized

Het Europese Betalingsbevel

Het Europese Betalingsbevel is gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1896/2006. Het regelt een in heel de Europese Unie geldige verkorte juridische procedure. Hiermee kunnen onbetwiste grensoverschrijdende vorderingen gemakkelijk via een gerechtelijke instantie worden afgedwongen.

Enkele criteria voor het gebruik van deze procedure zijn

  • vordering is onbetwist
  • partijen zijn beide in een andere lidstaat van de EU gevestigd (behalve Denemarken)
  • procedure kan in één van beide lidstaten worden geïnitieerd
  • verplicht gebruik van standaard formulieren (A t/m G)

Kostenbesparende aanpak

European Credit Control is een expert in het gebruik van het Europese Betalingsbevel. U kunt uw vordering hier in Nederland (laten) indienen via deze procedure (alleen rechtbank Den Haag). Onze aanpak is anders. Wij brengen uw vordering aan bij juiste rechtbank in het land van uw debiteur (EU). Daarmee besparen wij u hoge kosten. Vergelijk als voorbeeld het griffierecht voor een vordering van € 1.500,- op een Franse debiteur. In Nederland betaald u daarvoor als ondernemer € 476,- griffierecht (kosten aan de rechtbank). In Frankrijk betaal je slechts € 30,89 aan griffierecht. En daar komen dan nog de kosten van betekening bij.

U kunt zich voorstellen dat de betekening vanuit Nederland aan een buitenlandse debiteur veel meer kost dan een betekening vanuit het land van de debiteur zelf. Daarbij maken wij voor al onze Franse dossiers gebruik van één landelijk opererend deurwaarderskantoor waardoor wij de kosten verder kunnen drukken. En dan hebben wij het nog niet gehad over kosten voor vertaling. Wij verzorgen een Europese Betalingsbevel procedure volledig in de taal van de debiteur en de lokale rechtbanken dus vertaling is niet nodig. En uw Algemene Voorwaarden en overeenkomst zijn natuurlijk al in de taal van de debiteur.

Hoe werkt het Europese betalingsbevel?

Deze procedure maakt gebruik van standaard formulieren. Met Formulier A wordt de vordering bij de betreffende rechtbank ingediend. Hierin worden de hoofdsom, renteberekening, kosten en bewijs opgenomen. De rechtbank beoordeeld formulier A op volledigheid. Als nog aanvullingen, correcties of wijzigingen nodig zijn dan stuurt de rechtbank formulier B of C naar de eiser . Is de rechtbank niet bevoegd of heeft zij redenen om de vordering af te wijzen dan ontvangt de eiser van de rechtbank een formulier D.

Als alles klopt stuurt de rechtbank (meestal) het eigenlijke betalingsbevel Formulier E naar de debiteur. In sommige EU-landen moet dit formulier door een deurwaarder worden betekend. De debiteur krijgt vanaf betekening/ontvangst, 30 dagen de tijd om te reageren met Formulier F waarmee hij/zij kan aangeven het niet eens te zijn met de vordering.

Als de debiteur niet of niet tijdig reageert zal de rechtbank met Formulier G het Europese Betalingsbevel (formulier E) uitvoerbaar verklaren. Dit formulier G is dan hetzelfde als een vonnis. Daarmee kan een deurwaarder worden geïnstrueerd om te executeren. Bekijk de formulieren hier.

De voordelen van het Europese Betalingsbevel

Een juridische procedure in eigen land is al kostbaar en ingewikkeld genoeg laat staan een procedure in het buitenland. In een afwijkend rechtssysteem en een andere taal. Deze Europese Betalingsbevel procedure is voor alle EU landen hetzelfde. Daarmee voorkomt men dat je verzeilt te raakt in een oncontroleerbare juridische procedure gebaseerd op buitenlands recht. De rechtbank heeft een meer ondersteunende rol en bewaakt de gang van zaken maar geeft niet echt een inhoudelijk oordeel.

Aansluitend op een strak debiteurenbeheer is de Europese Betalingsbevel procedure een snelle, relatief goedkope en efficiënte manier om uw grensoverschrijdende vordering in rechte af te dwingen. U mag deze procedure voeren zonder juridische bijstand. Uit ervaring weten wij echter dat de inhoud van de formulieren behoorlijk juridisch is en de communicatie met de betreffende rechtbank is dat ook.

Sinds 14 juli 2017 kan een Europese Betalingsbevel procedure naadloos aansluiten op een Europese Geringe Vorderingen procedure. Dit is een andere verkorte en vereenvoudigde procedure voor vorderingen tot € 5.000,-. Lees hierover meer in onze andere blogs.

Wij ondersteunen u graag bij het gebruik van deze Europese procedures. Neem contact met ons op voor verder advies of als u vragen heeft over uw eigen vordering.

Categorieën
Uncategorized

Transportkosten – Krijgt u ze betaald?

Wat als uw debiteur de transportkosten te laat of zelfs niet betaald? Uw opdrachtgever of de ontvanger een schade fingeert die toevallig even hoog is als uw factuurbedrag? En dan zit die debiteur ook nog in een ander land. Als u een kredietverzekering hebt is er niet veel aan de hand. Alleen dan bij het betalen van de premie…

Het gaat goed in de transportsector. De sectorgroei is overduidelijk. Na de grootste omzetgroei sinds de crisis, in 2017 zal volgens de sectorprognose van de ABN AMRO voor 2018 en 2019 de branche verder groeien met respectievelijk 2.5% en 1.5%. Hiervan profiteert u als logistiek dienstverlener, transporteur, expediteur, natuurlijk. Maar van oudsher staan de marges onder druk. Zeker nu personeelstekorten en verduurzaming de inkoopkosten opdrijven.

Openstaande vorderingen dragen in zo’n situatie niet bij aan een goede cashflow. Maar uw crediteuren willen wel graag tijdig hun geld zien, of uw debiteur nu betaald of niet. Zeker bij kleiner transport-ondernemingen kunnen openstaande facturen dan snel op de cashflow drukken. Als u daarbij nog en paar hiaten heeft in uw debiteurenbeheer en/of de communicatie met de debiteur verloopt moeizaam dan ligt het recept voor insolventie klaar. Daarbij ligt verjaring op de loer.

Verjaring van transportkosten

Transportkosten verjaren snel (CMR-Verdrag art. 32). Gerechtelijke uitspraken hebben de invulling van artikel 32 uitgebreid en ruimer gedefinieerd. Hiermee vallen de vrachtpenningen onder artikel 32 sub c. Feitelijk verjaren vorderingen voor transport daarmee na 15 maanden na de sluiting van de vervoersovereenkomst.  Daar bovenop bedingt elke opdrachtgever langere betaaltermijnen. Toch moet ook u de rekeningen blijven betalen. Als de debiteur dan ook nog in het buitenland zit, zijn veel transporteurs geneigd om aan zulke vorderingen géén tijd en energie meer te besteden. Als u geen kredietverzekering hebt drukt dit verlies ook op de marge.

European Credit Control helpt!

U krijgt van ons de snelle en voordelige ondersteuning die u nodig heeft bij het innen van transportkosten.

  • Wij hebben alle expertise betreffende transportvorderingen in huis.
  • De verjaring kunnen wij stuiten en/of opschorten.
  • Wij zijn experts in het gebruik van de relatief goedkope en snelle Europese Betalingsbevel procedure en de Geringe Vorderingen procedure.
  • Lokale medewerkers behandelen uw vordering in de taal van de debiteur.
  • Een simpele tarievenstructuur zorgt voor overzicht en verlicht de druk op uw opbrengst.
  • Ons online behandelsysteem geeft u inzicht in uw vorderingen in alle landen van de EU en zelfs daarbuiten.

Heeft u (transport)vorderingen openstaan? Laat ze niet verjaren en schrijf ze niet af! Neem nu contact op met European Credit Control en laat ons uw vorderingen behandelen.

Categorieën
Uncategorized

Beslagleggen in het buitenland

In Nederland is het vrij gemakkelijk om beslag te leggen op de rekening van een debiteur, om zo betaling van openstaande vorderingen veilig te stellen. Woont of bankiert een debiteur echter in het buitenland, dan is de situatie vele malen ingewikkelder. Om het bankbeslag binnen de EU meer eenduidig te maken en te vergemakkelijken, is sinds begin dit jaar de EAPO (European Account Preservation Order) van kracht.

Tot voor kort was het behoorlijk ingewikkeld om beslaglegging voor elkaar te krijgen bij grensoverschrijdende vorderingen. Als de debiteur niet in Nederland verblijft of rekeningen heeft die bij buitenlandse banken zijn ondergebracht, krijgt u als schuldeiser te maken met de regels die er in het betreffende land gelden. U zult dan bijvoorbeeld in het betreffende land naar de rechter moeten stappen en moeten procederen, wat veel tijd en geld in beslag kan nemen. En in sommige landen is bankbeslag in het geheel niet mogelijk. Om het bankbeslag binnen de EU te vergemakkelijken, is er sinds 18 januari 2017 een nieuwe Europese wet van kracht: Verordening (EU) nr. 655/2014. Door deze zogeheten EAPO kan nu relatief eenvoudig ook over de grens een conservatoir (voorlopig) bankbeslag worden gerealiseerd.

Bankbeslag in Nederland

Als een debiteur na de nodige betalingsherinneringen en aanmaningen, en zelfs na inschakeling van een incassobureau nog steeds niet tot betaling overgaat, kan er onder bepaalde voorwaarden via de deurwaarder beslag worden gelegd op zijn of haar bankrekeningen. Als er nog geen vonnis voorhanden is, is er op dat moment sprake van een conservatoir beslag [afgeleid van conserveren / bewaren]. Een advocaat dient daartoe een verzoekschrift in bij de rechter, die na bestudering van de feiten over het algemeen vrij snel het conservatoir beslag toestaat. Daarom wordt dit ook wel eens een ‘stempelvonnis’ genoemd. Dit is een tijdelijke en snelle maatregel die ervoor zorgt dat de debiteur geen toegang meer heeft tot het geld op zijn of haar rekening. De debiteur wordt daarvan vooraf niet op de hoogte gesteld, om bijvoorbeeld wegsluizen van geld te voorkomen.

Binnen veertien dagen na dit beslagrekest moet een dagvaardingsprocedure worden gestart. In deze (bodem)procedure wordt de vordering die ten grondslag ligt aan de beslaglegging getoetst. Keurt de rechter de vordering goed, dan gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag. De bank van de debiteur wordt vervolgens verzocht het verschuldigde bedrag van de bankrekening van de debiteur, conform het vonnis, aan de deurwaarder over te maken.

Beslagleggen binnen de EU

De EAPO werkt op veel punten hetzelfde als de procedure in Nederland. U dient een verzoek in tot beslaglegging (via een standaardformulier beschikbaar via internet en ook desgewenst zonder tussenkomst van een advocaat) bij een daartoe bevoegde rechter in Nederland of eventueel het land waar uw debiteur verblijft. Als de debiteur een consument is, is exclusief de rechter in zijn of haar woonplaats bevoegd. De rechter kan conservatoir beslag toekennen op de bankrekening(en) van de debiteur in andere EU-lidstaat. Denemarken en Groot Brittannië vallen niet onder deze wet. Als u niet weet bij welke bank uw debiteur zijn rekeningen heeft ondergebracht, kunt u de rechter via datzelfde standaardformulier verzoeken om informatie daarover op te vragen bij de Europese banken.

Belangrijk om te weten is wel dat u (net als in de Nederlandse situatie) voldoende aannemelijk moet maken dat uw vordering juist is én dat beslag leggen op de rekening van de debiteur nodig is om te voorkomen dat de aanwezige tegoeden worden verduisterd om betaling onmogelijk te maken. Bijkomend onderdeel van de EAPO is echter wel dat u een (bank)garantie moet afgeven of op een andere manier de rechtbank ervan moet kunnen overtuigen dat als er schade ontstaat uit een onterecht beslag, u deze schade kunt vergoeden.De regels zijn op dit laatste punt in Nederland een stuk soepeler. Er hoeft vooraf minder bewijs te worden geleverd dat mogelijke tegoeden zullen worden weggesluisd ten nadele van de schuldeiser als er geen bankbeslag wordt toegekend. Op andere punten zijn de regels in Nederland juist strenger.

Verruiming privacyregels

Zo mag er in Nederland in verband met de wet op de privacy geen rekeninginformatie worden verschaft. Als dus niet bekend is bij welke bank de debiteur bankiert, is beslaglegging een lastige aangelegenheid. Bij het Europese bankbeslag zijn de regels omtrent informatieverschaffing ruimer.

Uiterlijk 18 januari 2022, als de Europese regeling vijf jaar loopt, zal deze situatie worden geëvalueerd. Als blijkt dat er veel gebruik wordt gemaakt van de Europese regeling om informatie te verkrijgen over de rekeninggegevens van een debiteur, en als blijkt dat de privacy van de debiteur voldoende is gewaarborgd, zal mogelijk ook in de Nederlandse wetgeving een verruiming van deze regels worden doorgevoerd. Nederland moet echter nu al voldoen aan verzoeken die via een EAPO worden gedaan. Immers EU recht prevaleert over nationaal recht.

Onterecht bankbeslag

Het kan natuurlijk voorkomen dat de EAPO ten onrechte wordt toegekend. De debiteur (dat kan ook uzelf zijn) heeft voordat het bankbeslag wordt toegekend geen rechtsmiddelen, omdat hij of zij vooraf niet wordt gehoord. Dit is zo geregeld omdat het bankbeslag haar verrassingseffect moet behouden. Vanaf het moment dat de EAPO is vastgelegd, wordt de debiteur uiteraard wél op de hoogte gesteld en zijn er dan ook rechtsmiddelen die kunnen worden ingezet om het bankbeslag of de uitvoering daarvan te bestrijden. De debiteur kan om een herziening van de EAPO verzoeken als niet aan alle voorwaarden is voldaan die nodig zijn om een dergelijke procedure te starten. Dat is bijvoorbeeld het geval als de rechter die is gevraagd de EAPO af te geven, achteraf niet bevoegd blijkt, de omstandigheden anders zijn dan de schuldeiser ze heeft doen voorkomen of als de situatie dusdanig is veranderd dat een beslag niet langer te rechtvaardigen is.

Tot welk bedrag?

Als in Nederland een conservatoir beslag wordt toegekend, wordt in principe geen rekening gehouden met de hoogte van het te innen bedrag. Alle tegoeden van de debiteur worden ‘bevroren’. Bij de EAPO ligt dat anders; alleen op het bedrag dat verschuldigd is, wordt via de rekeningen beslag gelegd. Verder zijn de termijnen kort en binnen de hele Europese Unie nu gelijkgesteld, wat in het voordeel is van de schuldeiser. De betreffende bank moet binnen drie werkdagen na de beslaglegging een zogeheten ‘derdenverklaring’ afleggen. Daarin wordt duidelijk of het beslag is gelukt en of de tegoeden toereikend zijn om de schuld te vereffenen. Zo kan er snel worden geschakeld en beslist door de schuldeiser of doorzetten van het beslag ook daadwerkelijk het beoogde resultaat zal hebben.

Conclusie

De adder onder het schijnbaar zeer groene gras is dus wel dat de eiser bij de aanvraag van een EAPO een zekerheid moet stellen. Letterlijk, zoals eerder gezegd, een (bank)garantie moet afgeven of op een andere manier de rechtbank ervan moet overtuigen dat de eiser zelf eventuele schade die voortkomt uit een onterecht beslag, kan dragen. Zonder deze zekerheidstelling, geen EAPO. Een belangrijk punt om mee te wegen in de beslissing om een EAPO al dan niet aan te vragen. Hierdoor zal de EAPO wellicht, hoewel het een mooi middel is tot het verhalen van vorderingen uit handelstransacties, toch weinig gebruikt worden…

Auteur: Anouk van Westerloo (i.o.v. European Credit Control)

Meer weten over de EAPO en uw eigen mogelijkheden? Neem vrijblijvend contact met ons op!

Categorieën
Uncategorized

De veertiendagenbrief: hoe zit het precies?

Als u te maken krijgt met non-betaling, dan moet u waarschijnlijk kosten gaan maken om de vordering alsnog te innen. Deze incassokosten kunt u niet zomaar verhalen op de schuldenaar. In de Wet Incassokosten (WIK) is vastgelegd hoe hoog deze kosten zijn en aan welke eisen een procedure moet voldoen.

In de WIK wordt onderscheid gemaakt tussen consumenten en bedrijven. Consumenten, zogenaamde privépersonen, zijn door de wet in belangrijke mate beschermd tegen buitensporige en plotselinge incassokosten. De zogenaamde ‘veertiendagenbrief’ speelt daarin een sleutelrol. Een consument moet volgens de WIK veertien dagen de tijd krijgen om de uitstaande rekening alsnog te voldoen, zonder dat daar bijkomende incassokosten voor verschuldigd zijn. De veertiendagenbrief wordt ingezet als startpunt van deze veertien dagen. En alleen als deze brief op de juiste manier is opgesteld en verstuurd, kan de consument-schuldenaar gehouden worden aan de genoemde incassokosten. Deze kosten hebben een vastgesteld minimum van € 40,- en zijn verder afhankelijk van de hoogte van het schuldbedrag.

Voor bedrijven geldt deze veertiendagenbrief overigens niet. De wet stelt dat bedrijven vanaf één dag ná de afgesproken betalingstermijn al incassokosten verschuldigd zijn. Let wel op met (zeer) kleine bedrijven of eenmanszaken. Die kunnen in sommige gevallen als consument worden gezien, en als dat zo is moet u als schuldeiser toch eerst een veertiendagenbrief versturen als u incassokosten wilt kunnen vorderen.

Onduidelijkheid

Eind 2016 heeft de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen beantwoord rond de veertiendagenbrief, omdat er nogal wat onduidelijkheid bestond onder juristen, incassobureaus en consumenten. Wie moet bijvoorbeeld bewijzen wanneer de veertiendagenbrief is ontvangen? Gaan de veertien dagen die er nog resten om de betaling zonder incassokosten te voldoen, in na ontvangst van de brief of na dagtekening van de brief? En zo waren er nog meer onduidelijkheden die de Hoge Raad heeft proberen weg te nemen.

De Hoge Raad oordeelde overigens in 2014 al dat na het verstrijken van de veertiendagentermijn geen andere incassohandelingen nodig zijn voor het verschuldigd worden van de incassokosten. Na een juiste opstelling en een correcte inzet van de veertiendagenbrief, heeft u als schuldeiser dus aan uw verplichtingen voldaan. Maar aan welke eisen moet deze veertiendagenbrief dan voldoen?

Veertien dagen na ontvangst

Ten eerste is het belangrijk dat u er rekening mee houdt dat niet de dagtekening van de brief of de datum van versturen belangrijk is, maar het moment van ontvangen door de schuldenaar. De bewijslast hiervan ligt bij de schuldeiser. Om te voorkomen dat een wanbetaler simpelweg kan zeggen dat hij de brief nooit heeft ontvangen, kunt u de brief bijvoorbeeld aangetekend versturen. Al is dat, gelet op de kosten en zeker bij kleine vorderingen, niet altijd aantrekkelijk. Maar als u als schuldeiser kunt bewijzen dat u de brief heeft verzonden naar een adres waarvan u redelijkerwijs mocht aannemen dat de schuldenaar daar kon worden bereikt, is dat meestal voldoende.

Verder is de precieze dag van ontvangst van belang. De veertiendagentermijn gaat namelijk in op de dag ná ontvangst van de brief. Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat een brief op de tweede dag na versturen bij de geadresseerde is bezorgd (behalve als die dag op een zondag, maandag of feestdag valt). Als de wanbetalende partij betwist dat hij de brief op een bepaalde datum (of überhaupt) heeft ontvangen, dan ligt de bewijslast bij u als schuldeiser. Om dit soort problemen te voorkomen, kunt u er dus voor kiezen om de brief aangetekend te versturen.

Een veertiendagenbrief mag ook per e-mail worden verstuurd. Als de schuldenaar heeft aangegeven op een bepaald e-mailadres bereikbaar te zijn, mag ervan worden uitgegaan dat deze e-mail hem ook bereikt. Maar let er dan wel op dat dit niet een eenmalige manier van communiceren is met uw schuldenaar. Als u verder al uw correspondentie via de post verstuurt, en alleen deze veertiendagenbrief per e-mail, kan geoordeeld worden dat u niet volgens de gebruikelijke manier met uw schuldenaar heeft gecommuniceerd en is uw veertiendagenbrief wellicht niet rechtsgeldig.

Eisen aan de brief

Misschien nog wel het belangrijkste van de veertiendagenbrief: de inhoud. In de brief moet u aangeven binnen welke termijn (dus veertien dagen na ontvangst van de brief) u betaling verwacht. Welk bedrag de debiteur moet betalen en welke kosten (incassokosten en wettelijke rente) eraan zijn verbonden als de veertiendagentermijn wordt overschreden. Wees zo specifiek en precies mogelijk; niet alleen in uw uiteenzetting van de kosten maar ook in uw taalgebruik. Gebruik dus geen vage of onjuiste bewoordingen als: ‘Betaling binnen veertien dagen na heden’, of: ‘Betaling binnen veertien dagen na verzending van deze brief’. Incassokosten die op deze manier worden aangekondigd, kunnen niet worden opgeëist. U zal dan opnieuw een correcte veertiendagenbrief moeten opstellen waarbij de debiteur een nieuwe veertiendagentermijn krijgt aangeboden om zonder incassokosten de openstaande vordering te voldoen.

Onvolledige betaling

Wat als u nu binnen de gestelde termijn van veertien dagen slechts een deel van uw openstaande vordering betaald krijgt? Is de schuldenaar dan toch de volledige incassokosten verschuldigd over het resterende bedrag? De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit niet het geval is. Alleen de incassokosten over het nog openstaande bedrag kunnen in rekening worden gebracht. In de praktijk zal dit echter vaak niet veel schelen met de volledige incassokosten, aangezien er wordt gewerkt met een forfaitair (vooraf vastgesteld) minimumbedrag van € 40,-. Ook over een kleiner nog openstaand bedrag blijft die € 40,- dus nog steeds opeisbaar.

Lees hier de volledige uitspraak van de Hoge Raad over de veertiendagenbrief

Categorieën
Uncategorized

Nieuwe incassowet tegen misstanden

Steeds meer mensen in Nederland hebben schulden. Volgens de Monitor Betalingsachterstanden kampen ongeveer 2,3 miljoen huishoudens met betalingsachterstanden. Dat is één op de vijf huishoudens in Nederland. Van ongeveer 450.000 huishoudens zijn die schulden bovendien ‘problematisch’. Niet vreemd in dat opzicht dat steeds meer privépersonen te maken krijgen met incassobureaus. Incassobureaus die niet altijd even netjes te werk gaan…

Halverwege 2016 dienden twee Kamerleden, Carola Schouten (ChristenUnie) en Keklik Yücel (PvdA) een initiatiefwetsvoorstel in om misstanden binnen de incassowereld aan te pakken, de ‘Wet aanpak misstanden incassodienstverlening’.De drie belangrijkste misstanden zijn volgens Schouten en Yücel: onterechte of verjaarde vorderingen, onterechte kosten en/of niet overzichtelijke kosten en ontoelaatbare druk bij inning van vorderingen.

Volgens Schouten en Yücel regent het de laatste jaren klachten over incassobureaus en zijn consumenten de dupe van malafide incassopraktijken. ‘Te hoge incassokosten, onjuiste brieven, geen transparantie over de opbouw van kosten, valse of verjaarde vorderingen en het inzetten van onacceptabele drukmiddelen,’ valt in de verdediging van hun wetsvoorstel te lezen. ‘Burgers voelen zich onterecht klemgezet of betalen te veel. En bedrijven lopen reputatieschade op.

600 incassobureaus

Steeds meer bedrijven zijn de laatste jaren hun incassotraject gaan uitbesteden. Een incassobureau wordt door bedrijven niet alleen ingehuurd als rekeningen niet worden betaald. Ook de ‘normale’ facturering wordt steeds vaker uitbesteed. Volgens het CBS zijn er in Nederland momenteel zo’n zeshonderd incassobureaus actief. Ongeveer zeventig procent van alle bedrijven huurt een incassobureau in om hun uitstaande vorderingen te innen. Als een incassobureau wordt ingezet voor het innen van een schuld, mogen over de oorspronkelijke rekening incassokosten worden gerekend. Om die kosten binnen de perken te houden, bestaat er sinds 1 juli 2012 de Wet Incassokosten (WIK). Deze wet regelt de maximale incassokosten die gerekend mogen worden over een uitstaande schuld bij een consument, te weten:

  • 15% over de eerste € 2.500 van de vordering, met een minimum van € 40
  • 10% over de volgende € 2.500 van de vordering
  • 5% over de volgende € 5.000 van de vordering
  • 1% over de volgende € 190.000 van de vordering
  • 0,5% over het meerdere, met een maximum van € 6.775

Deze kosten mogen volgens de WIK niet direct in rekening worden gebracht. Eerst moet de in gebreke gebleven consument een aanmaning ontvangen, waarna hij nog veertien dagen de tijd krijgt om de oorspronkelijke rekening te betalen. De incassokosten die in rekening worden gebracht als die termijn van veertien dagen wordt overschreden, moet in de aanmaning worden vermeld.

Bovenop de WIK heeft de NVI, de Nederlandse Vereniging van gecertificeerde Incasso-ondernemingen, een Incassokeurmerk in het leven geroepen en een Gedragscode voor NVI-leden. De NVI is de grootste brancheorganisatie van incassobureaus. Volgens de website van de NVI bestaat de vereniging uit 25 leden, één aspirant lid en één geassocieerd lid. Samen hebben deze incassobureaus zeventig procent van de Nederlandse incassomarkt in handen. De NVI-leden hadden aan het eind van 2015 maar liefst 4,2 miljoen incassozaken in behandeling, bij elkaar opgeteld goed voor een bedrag van 7,1 miljard euro!

NVI-leden zelf de fout in

Nu juicht European Credit Control nieuwe en duidelijke wet- en regelgeving in de incassobranche van harte toe, maar vreest tegelijkertijd dat de politiek zich in dit geval te veel laat sturen door de (schijn)heiligheid van de NVI. Een vereniging ooit opgericht door drie grote incassobureaus, die nog steeds (hoewel inmiddels ‘onafhankelijk’) achter de schermen de touwtjes stevig in handen hebben. Uit de tekst op de website van het Keurmerkinstituut Zoetermeer blijkt namelijk dat zij de kwaliteitsregeling in opdracht van de NVI uitvoert maar de NVI zelf de eigenaar is van de regeling. Verder gaat het hier om een vereniging die een sterke lobby voert in de politiek en veel geld tot haar beschikking heeft om deze lobby kracht bij te zetten. Door het label ‘malafide’ op álle concurrenten te plakken die niet bij de NVI zijn aangesloten (lees: waaraan zij niet verdienen) is een proces op gang gebracht om via de politiek, de concurrentie uit de markt te werken. Bovendien is de NVI een vereniging waarvan de aangesloten leden zichzelf regelmatig schuldig maken aan grove overtredingen van ‘incassoregelgeving’, voor zover die regelgeving op dit moment officieel bestaat. Zij hebben zelf tenslotte het leeuwendeel van de incassomarkt in handen.

Onbeschoft, intimiderend en dreigend

Schouten en Yücel baseren hun plannen voor de nieuwe incassowet onder meer op een onderzoek uit 2014 door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De Kamerleden vatten dat onderzoek in de verdediging van hun wetsvoorstel als volgt samen: ‘7,8% van de Nederlanders heeft te maken gehad met incassobureaus. In 93% van de gevallen gaat het om commerciële incassobureaus (niet het CJIB of de Belastingdienst). Van de mensen die in aanraking zijn gekomen met een incassobureau, geeft 69% aan daarmee één of meerdere problematische ervaringen te hebben gehad. Daarmee ervaart jaarlijks circa 5% van de Nederlandse bevolking problemen met een incassobureau. Volgens consumenten hebben incassobureaus vaak geen begrip voor de situatie van consumenten, de kosten zijn hoog en incassobureaus gedragen zich onbeschoft, agressief, intimiderend, dwingend en dreigend. Hoewel het voor consumenten nooit leuk is herinnerd te worden aan een betalingsverplichting, lijkt hier toch meer aan de hand te zijn dan slechts een emotionele reactie van consumenten, aangezien termen als onbeschoft, intimiderend en dreigend worden genoemd.

Voor een substantieel deel komen bovenstaande misstanden logischerwijs, gezien hun aandeel op de incassomarkt, op het conto van NVI-leden die vallen onder de door de NVI zelf opgestelde Gedragscode en die het Incassokeurmerk mogen voeren. De ACM bevestigt in haar onderzoek ook dat de misstanden ‘op regelmatige basis’ voorkomen, zowel bij leden van de NVI als bij niet-leden.

Écht onafhankelijk toezicht

Het mag dan ook verbazen dat de bedrijfsvoeringseisen uit het wetsvoorstel (gedeeltelijk) gebaseerd zijn op de Gedragscode van de NVI. Het plan is om deze nieuwe Gedragscode in te voeren voor alle incassobureaus, ook die op dit moment niet zijn aangesloten bij de NVI. Er komt een Incassoregister waarin eisen worden gesteld aan oprichting, bedrijfsvoering en vakbekwaamheid van de incassomedewerkers. Als een incassobureau zich niet houdt aan de Gedragscode is dat een overtreding van de consumentenwetgeving en kan de ACM handhavend optreden.

Een grotere toezichtfunctie van de ACM, of de AFM (Autoriteit Financiële Markten), is alleen maar met enthousiasme te omarmen. Het toezicht dat momenteel wordt gehouden op de Gedragscode van de NVI gebeurt namelijk, hoe verrassend, door de NVI zelf! (www.kigid.nl) Consumenten kunnen een klacht indienen bij de NVI die vervolgens door de Raad van Toezicht wordt beoordeeld. Van de twintig klachten in 2015 en 2016, waarvan de uitspraken op de site van de NVI worden vermeld, werd er welgeteld één gegrond verklaard. Drie klachten werden deels gegrond bevonden. Alle overige klachten werden beoordeeld als ongegrond of niet-ontvankelijk.

Een Gedragscode voor incassobureaus valt of staat met onafhankelijk en gedegen toezicht. Hopelijk wordt dat met de inzet van de ACM of AFM als toezichthouder straks min of meer gewaarborgd.

Auteur: Anouk van Westerloo (i.o.v. European Credit Control)