Nieuwe incassowet tegen misstanden

Steeds meer mensen in Nederland hebben schulden. Volgens de Monitor Betalingsachterstanden kampen ongeveer 2,3 miljoen huishoudens met betalingsachterstanden. Dat is één op de vijf huishoudens in Nederland. Van ongeveer 450.000 huishoudens zijn die schulden bovendien ‘problematisch’. Niet vreemd in dat opzicht dat steeds meer privépersonen te maken krijgen met incassobureaus. Incassobureaus die niet altijd even netjes te werk gaan…

Halverwege 2016 dienden twee Kamerleden, Carola Schouten (ChristenUnie) en Keklik Yücel (PvdA) een initiatiefwetsvoorstel in om misstanden binnen de incassowereld aan te pakken, de ‘Wet aanpak misstanden incassodienstverlening’.De drie belangrijkste misstanden zijn volgens Schouten en Yücel: onterechte of verjaarde vorderingen, onterechte kosten en/of niet overzichtelijke kosten en ontoelaatbare druk bij inning van vorderingen.

Volgens Schouten en Yücel regent het de laatste jaren klachten over incassobureaus en zijn consumenten de dupe van malafide incassopraktijken. ‘Te hoge incassokosten, onjuiste brieven, geen transparantie over de opbouw van kosten, valse of verjaarde vorderingen en het inzetten van onacceptabele drukmiddelen,’ valt in de verdediging van hun wetsvoorstel te lezen. ‘Burgers voelen zich onterecht klemgezet of betalen te veel. En bedrijven lopen reputatieschade op.

600 incassobureaus

Steeds meer bedrijven zijn de laatste jaren hun incassotraject gaan uitbesteden. Een incassobureau wordt door bedrijven niet alleen ingehuurd als rekeningen niet worden betaald. Ook de ‘normale’ facturering wordt steeds vaker uitbesteed. Volgens het CBS zijn er in Nederland momenteel zo’n zeshonderd incassobureaus actief. Ongeveer zeventig procent van alle bedrijven huurt een incassobureau in om hun uitstaande vorderingen te innen. Als een incassobureau wordt ingezet voor het innen van een schuld, mogen over de oorspronkelijke rekening incassokosten worden gerekend. Om die kosten binnen de perken te houden, bestaat er sinds 1 juli 2012 de Wet Incassokosten (WIK). Deze wet regelt de maximale incassokosten die gerekend mogen worden over een uitstaande schuld bij een consument, te weten:

  • 15% over de eerste € 2.500 van de vordering, met een minimum van € 40
  • 10% over de volgende € 2.500 van de vordering
  • 5% over de volgende € 5.000 van de vordering
  • 1% over de volgende € 190.000 van de vordering
  • 0,5% over het meerdere, met een maximum van € 6.775

Deze kosten mogen volgens de WIK niet direct in rekening worden gebracht. Eerst moet de in gebreke gebleven consument een aanmaning ontvangen, waarna hij nog veertien dagen de tijd krijgt om de oorspronkelijke rekening te betalen. De incassokosten die in rekening worden gebracht als die termijn van veertien dagen wordt overschreden, moet in de aanmaning worden vermeld.

Bovenop de WIK heeft de NVI, de Nederlandse Vereniging van gecertificeerde Incasso-ondernemingen, een Incassokeurmerk in het leven geroepen en een Gedragscode voor NVI-leden. De NVI is de grootste brancheorganisatie van incassobureaus. Volgens de website van de NVI bestaat de vereniging uit 25 leden, één aspirant lid en één geassocieerd lid. Samen hebben deze incassobureaus zeventig procent van de Nederlandse incassomarkt in handen. De NVI-leden hadden aan het eind van 2015 maar liefst 4,2 miljoen incassozaken in behandeling, bij elkaar opgeteld goed voor een bedrag van 7,1 miljard euro!

NVI-leden zelf de fout in

Nu juicht European Credit Control nieuwe en duidelijke wet- en regelgeving in de incassobranche van harte toe, maar vreest tegelijkertijd dat de politiek zich in dit geval te veel laat sturen door de (schijn)heiligheid van de NVI. Een vereniging ooit opgericht door drie grote incassobureaus, die nog steeds (hoewel inmiddels ‘onafhankelijk’) achter de schermen de touwtjes stevig in handen hebben. Uit de tekst op de website van het Keurmerkinstituut Zoetermeer blijkt namelijk dat zij de kwaliteitsregeling in opdracht van de NVI uitvoert maar de NVI zelf de eigenaar is van de regeling. Verder gaat het hier om een vereniging die een sterke lobby voert in de politiek en veel geld tot haar beschikking heeft om deze lobby kracht bij te zetten. Door het label ‘malafide’ op álle concurrenten te plakken die niet bij de NVI zijn aangesloten (lees: waaraan zij niet verdienen) is een proces op gang gebracht om via de politiek, de concurrentie uit de markt te werken. Bovendien is de NVI een vereniging waarvan de aangesloten leden zichzelf regelmatig schuldig maken aan grove overtredingen van ‘incassoregelgeving’, voor zover die regelgeving op dit moment officieel bestaat. Zij hebben zelf tenslotte het leeuwendeel van de incassomarkt in handen.

Onbeschoft, intimiderend en dreigend

Schouten en Yücel baseren hun plannen voor de nieuwe incassowet onder meer op een onderzoek uit 2014 door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De Kamerleden vatten dat onderzoek in de verdediging van hun wetsvoorstel als volgt samen: ‘7,8% van de Nederlanders heeft te maken gehad met incassobureaus. In 93% van de gevallen gaat het om commerciële incassobureaus (niet het CJIB of de Belastingdienst). Van de mensen die in aanraking zijn gekomen met een incassobureau, geeft 69% aan daarmee één of meerdere problematische ervaringen te hebben gehad. Daarmee ervaart jaarlijks circa 5% van de Nederlandse bevolking problemen met een incassobureau. Volgens consumenten hebben incassobureaus vaak geen begrip voor de situatie van consumenten, de kosten zijn hoog en incassobureaus gedragen zich onbeschoft, agressief, intimiderend, dwingend en dreigend. Hoewel het voor consumenten nooit leuk is herinnerd te worden aan een betalingsverplichting, lijkt hier toch meer aan de hand te zijn dan slechts een emotionele reactie van consumenten, aangezien termen als onbeschoft, intimiderend en dreigend worden genoemd.

Voor een substantieel deel komen bovenstaande misstanden logischerwijs, gezien hun aandeel op de incassomarkt, op het conto van NVI-leden die vallen onder de door de NVI zelf opgestelde Gedragscode en die het Incassokeurmerk mogen voeren. De ACM bevestigt in haar onderzoek ook dat de misstanden ‘op regelmatige basis’ voorkomen, zowel bij leden van de NVI als bij niet-leden.

Écht onafhankelijk toezicht

Het mag dan ook verbazen dat de bedrijfsvoeringseisen uit het wetsvoorstel (gedeeltelijk) gebaseerd zijn op de Gedragscode van de NVI. Het plan is om deze nieuwe Gedragscode in te voeren voor alle incassobureaus, ook die op dit moment niet zijn aangesloten bij de NVI. Er komt een Incassoregister waarin eisen worden gesteld aan oprichting, bedrijfsvoering en vakbekwaamheid van de incassomedewerkers. Als een incassobureau zich niet houdt aan de Gedragscode is dat een overtreding van de consumentenwetgeving en kan de ACM handhavend optreden.

Een grotere toezichtfunctie van de ACM, of de AFM (Autoriteit Financiële Markten), is alleen maar met enthousiasme te omarmen. Het toezicht dat momenteel wordt gehouden op de Gedragscode van de NVI gebeurt namelijk, hoe verrassend, door de NVI zelf! (www.kigid.nl) Consumenten kunnen een klacht indienen bij de NVI die vervolgens door de Raad van Toezicht wordt beoordeeld. Van de twintig klachten in 2015 en 2016, waarvan de uitspraken op de site van de NVI worden vermeld, werd er welgeteld één gegrond verklaard. Drie klachten werden deels gegrond bevonden. Alle overige klachten werden beoordeeld als ongegrond of niet-ontvankelijk.

Een Gedragscode voor incassobureaus valt of staat met onafhankelijk en gedegen toezicht. Hopelijk wordt dat met de inzet van de ACM of AFM als toezichthouder straks min of meer gewaarborgd.

Auteur: Anouk van Westerloo (i.o.v. European Credit Control)

Deel dit bericht

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email

Deel dit bericht

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email